Plantaardig eten en gezondheid

Gezondheidsthema’s

Het advies van de Gezondheidsraad is om meer plantaardige en minder dierlijke eiwitten te eten, concreet geeft men dit aan in een eetpatroon met 60% plantaardige en 40% dierlijke eiwitten (zie Richtlijnen Goede Voeding (1)). Mensen die meer plantaardige producten zoals volkoren granen, fruit, groente, noten en peulvruchten eten, hebben een lager risico op hart- en vaatziekten, diabetes type 2 en kanker. Minder rood en bewerkt vlees eten helpt ook om het risico op ziektes te verlagen. Over het algemeen krijgen mensen met dit voedingspatroon minder verzadigd vet en (mogelijk) zout binnen en meer voedingsvezels. Voor spier- en botgezondheid levert de eiwittransitie naar verwachting geen problemen op voor de algemene bevolking. Hoewel dierlijke voedingsmiddelen ook een bron zijn van vitamines en mineralen, is het goed mogelijk de eiwittransitie in te vullen zonder dat hierdoor tekorten ontstaan. (2)

Mensen die voornamelijk vegetarisch eten met één keer per week vis, kunnen aan de norm van 60% plantaardige en 40% dierlijke eiwitten intake komen. (2)

Een volledig vegetarisch of veganistisch voedingspatroon kan risico op tekorten geven, namelijk van vitamine B12, vitamine D, de omega 3-vetzuren EPA en DHA, calcium, ijzer (vooral bij vrouwen), zink en jodium. Aan de andere kant krijgen mensen die vegetarisch of veganistisch eten van andere voedingsstoffen juist meer binnen, waar vleeseters vaker te weinig van binnenkrijgen. Het gaat dan om meervoudig onverzadigde vetzuren, het omega 3-vetzuur ALA, vezels, foliumzuur, vitamine E en magnesium. (3)

Voor zwangere vrouwen, vrouwen die borstvoeding geven, kinderen en mensen met een lage eiwit- en energie-inname die vegetarisch of veganistisch eten is extra aandacht nodig, bijvoorbeeld begeleiding door een diëtist. (2,4)

Meer lezen over gezondheidsonderwerpen?
Bezoek Alpro Foundation